Zit het zweet op de juiste rug?

Afgelopen weekend waren lange trainingsdagen. Van 10.00 tot 19.00 uur was ik zelf in training, en duizend anderen met mij. Met zo’n grote groep zou je verwachten dat het een lange zit was. En helaas, dat was het ook. De spreker bleef maar praten, het publiek werd steeds strammer.

Heel af en toe mochten we even rekken en strekken en op afroep de hand opsteken. De energie lekte weg en een deel haakte geestelijk af. De spreker deed zijn best om interessant te blijven, maar riep af en toe de zaal in dat we meer moesten reageren. Het werkte niet. En zo waren we op een gegeven moment allemaal moe. De spreker van het praten en trekken aan ons, de groep van het stilzitten en luisteren. Er waren een paar positieve uitschieters: toen we in groepen van zes elkaar mochten adviseren.

yawning12b

Docenten en trainers zijn ongemerkt vaak hard aan het werk. Terwijl de student nog eens achterover leunt, een geeuw onderdrukt of even in beslag genomen wordt door activiteit op mobiele telefoon, probeert de docent het verhaal zo goed mogelijk over te brengen. En daar zit ‘m nou net de kneep: het zweet zit op de verkeerde rug. Bij activerend opleiden en trainen laat je de groep ‘zweten’. Bijvoorbeeld door opdrachten te geven, vragen te stellen, competitie in te brengen (teams onder tijdsdruk laten werken), te testen, te toetsen en te verrassen.

De grootte van de groep maakt niet uit, zoals dit filmpje Activeren, ook tijdens een lezing laat zien.

Bij een studiedag op de Hanzehogeschool, vertelden twee docenten dat het niet alleen makkelijker werd voor henzelf, maar dat de studenten het ook heel prettig vonden om te worden uitgedaagd en geprikkeld. Door de stof anders aan te bieden, bleken studenten bepaalde vakken waar ze als een berg tegenop zagen beter te begrijpen. Echt leuk vonden ze het nog steeds niet, maar het zat er dicht tegenaan. En wat belangrijker is: de toetsresultaten waren significant beter. Een van de docenten zei: “zorg dat het zweet op de juiste rug zit”. En daar ben ik het roerend mee eens.

Activeren kan op verschillende manieren. De allerbelangrijkste manier is om het deel dat je zelf presenteert te verkleinen. Dit ten gunste van momenten dat studenten of deelnemers zelf aan de slag zijn met ervaringen opdoen of delen, reflecteren op deze ervaringen en ze het geleerde te laten toepassen. Hier kun je de leerfasen van Kolb in herkennen: Ervaren, Reflecteren, Conceptualiseren en Toepassen. Mits op de juiste manier toegepast, is dit model nog steeds heel waardevol.

denker-en-doener-300x209

Maar met Kolb alleen red je het niet. Naast afwisseling in fasen is het ook cruciaal te variëren in werkvormen en die af te stemmen op verschillende intelligenties. De een leert graag vanuit de taal, de ander vanuit logica en weer een ander leeft op van beeld of muziek. Inzetten van de Meervoudige Intelligenties is hierbij een krachtig hulpmiddel.

Bij het informatiepunt Onderwijs en Talentontwiikkeling vond ik een mooie mindmap met de 8 intelligenties

Bij het informatiepunt Onderwijs en Talentontwiikkeling vond ik een mooie mindmap met de 8 intelligenties

En tot slot is het wel zo handig om de stof breinvriendelijk aan te bieden. Breintrucs zijn onder andere focus bieden, emoties prikkelen (met name dopamine en adrenaline) en zintuigen benutten.

Hoe zorg jij voor het zweet op de juiste rug? Ofwel: hoe activeer jij je deelnemers?

Als dank voor je reactie krijg je een handige job-aid met de acht verschillende intelligenties inclusief definities en kenmerken. Zo zie je meteen wie je met welke werkvorm blij kan maken.

13 reacties

  1. maria op 26 januari 2016 om 10:39

    hi Titia, wat je in je blog schrijft is natuurlijk helemaal waar. Maarrre niet altijd gemakkelijk! In mijn trainingen geef ik de deelnemers vaak direct een ‘spannende’ opdracht gerelateerd aan de stof die later wordt behandeld. Wat gaat al heel goed en wat heeft nog aandacht nodig? Zo zet ik hen in de ‘leermodus’.



  2. Titia op 22 november 2015 om 14:18

    @allen: dank voor jullie reacties. @ Sander en Sandra: ik zal een komend blog aandacht aan breintrucs besteden



  3. Sandra op 22 november 2015 om 00:12

    Herkenbaar, en goed om hier nog eens extra op te letten. Over die breintrucs wil ik graag meer lezen.



  4. Sander Bosman op 21 november 2015 om 21:05

    Een grote valkuil; opgaan in je verhaal en de aansluiting met je doelgroep verliezen. Ik ben nieuwsgierig naar je tips?
    Groeten,
    Sander



  5. Stephan van der Loos op 19 november 2015 om 20:17

    De laatste tijd betrek ik de studenten zelf bij de werkvorm, dat werkt best goed!
    Bij de start van mijn werkcollege laat ik een dia zien met mijn lesonderdelen, ik betrek de groep bij de volgorde en/of werkvormen. Dit heb ik dan voorbereid door meerdere werkvormen achter de hand te houden. De reacties uit de groep stuur ik bij zodat we dan samen een mooie lesopbouw maken. De uitvoer is dan schakelen en improviseren. En mocht dit (soms) wat hoekig verlopen dan is dat geen punt: de klas heeft zélf voor deze opbouw gekozen. Mijn belangrijkste rol is begeleiden van het leerproces en zorgen dat de lesdoelen worden gehaald…



  6. Monique ten Thije op 19 november 2015 om 09:15

    Ik merk dat vooral ‘afwisseling’ tijdens mijn trainingen ervoor zorgt dat men gemotiveerd zijn. Een groot onderwerp verdelen over verschillende oefeningen en daarbij verschillende werkvormen gebruiken werkt bij mij het best. Er is dan voor ieder wat wils en steeds weer de mogelijkheid even op adem te komen tussen oefeningen door. Jouw actiekaarten werken daar natuurlijk erg handig bij!



  7. Titia op 18 november 2015 om 20:23

    Fijn om te zien dat je daarvoor ook de Actiekaarten gebruikt. Deze zijn ontworpen om veel afwisseling te bieden zonder voorbereiding van de kant van de trainer of docent. Voor mezelf is het ook handig om Actiekaarten te gebruiken op onderdelen/intelligenties waar ik zelf niet in uitblink, maar mijn deelnemers juist wel.



  8. Titia op 18 november 2015 om 20:21

    Succes Leo!



  9. Titia op 18 november 2015 om 20:20

    Ja Sylvia, bij mij zit ‘het zweet’ ook van tevoren. Ter plekke lijkt het dan vaak vanzelf te gaan, maar daar gaat denkwerk aan vooraf 🙂



  10. Ingrid Timmerman op 18 november 2015 om 15:57

    Ik heb gemerkt dat de juiste werkvorm kiezen mij helpt om zweet op de juiste rug te krijgen. Mijn voorkeur gaat uit naar een actieve werkvorm, maar dit stem ik wel af op het doel van de bijeenkomst en de deelnemers. Om niet elke keer op dezelfde vorm terug te vallen gebruik ik de Actiekaarten.



  11. Constant Staal op 18 november 2015 om 11:37

    Herkenbaar, activerende werkvormen zijn voor beide, trainers en studenten motiverend.



  12. Leo op 18 november 2015 om 09:36

    De gapende, maar in ieder geval afgeleide leerling herken ik 😉
    Ook ik betrap me er op dat ik vaak, door enthousiasme gedreven, ook nog even dit feitje of praktijkvoorbeeld aan de theorie wil koppelen. De combinatie die boven wordt beschreven heeft mij geprikkeld om de lessen van volgende week nog eens een keer te gaan bekijken en aan te gaan passen.
    Dank je wel voor de teaser/eye-opener



  13. Sylvia Clements op 18 november 2015 om 08:14

    Voor mijn Nederlandse lessen organiseer ik vaak wandelingen waarbij ik per niveau oefeningen uitdeel. ik loop voorop om de weg te wijzen en ze kunnen mij vragen als ze vastlopen of een andere oefening. De voorbereiding kost veel tijd, maar tijdens de les zelf ben ik gewoon lekker aan het wandelen. Maar laatst had ik het ultieme gevonden: ik heb mijn klanten meegenomen naar een escape room, waar ik er alleen voor hoefde te zorgen dat alles in het Nederlands ging…